Dag 5: te gast bij de Karamojong

2 augustus 2019 - Moroto, Oeganda

Na een ontbijt met (op speciaal verzoek) heerlijke pannenkoeken met siroop en suiker vertrokken we om 9:15 uit het idyllische Sipi. Senna en Rachel gebruikten de eerste kilometers om een aantal Oegandese woorden aan Ben te vragen en te noteren, zodat we de mensen die we tegenkomen kunnen begroeten. Het eerste stuk weg was nog asfalt, waar op de vluchtstrook veelvuldig een soort bleke mais lag te drogen waar bier van wordt gemaakt. Maar al snel kwamen we op een onverharde weg waar we kennis konden maken met de ‘African massage’ (hobbeldebobbel). Nu komt de 4wheeldrive die we hebben gehuurd van pas, zeker op de plekken waar een gewone auto muurvast in de rode blubber zou blijven steken. Overigens heeft deze auto geen airco, wat gezien de warmte van vandaag welkom zou zijn geweest.

In een game reserve (geen nationaal park, maar wel beschermd) zag Senna de eerste antilopes. Ook zagen we een aantal kleurrijke vogels, waaronder de kraanvogel die ook de Oegandese vlag staat afgebeeld. De struisvogels en cheeta’s die hier kunnen voorkomen hebben we nog niet gezien, die bewaren we voor later. Na een pauze voor een bezoek aan een bush toilet (sanitaire stop  achter een struik) kwam Martijn nog ten val en bezeerde hij zijn arm, maar gelukkig alleen schaafwonden.

De laatste 60 km van onze reis waren gelukkig weer over het asfalt. Dat voelde bijna vreemd aan, want we zijn aanbeland in het gebied van de Karamojong, een traditioneel levende stam in Noord-Oost Oeganda die verwant is aan de Masai in Kenia. Uiterlijke verschillen met bewoners uit andere delen zijn dat deze mensen langer en magerder zijn en uiteraard hun eigen taal hebben (er worden circa 60 verschillende talen in dit land gesproken).

We kwamen aan in Moroto, onze bestemming voor vandaag. De elektriciteit en de watertoevoer in onze accommodatie bleek net uitgevallen te zijn, maar no worries, dat gebeurt hier wel vaker. Ter plekke konden we ook verschillende activiteiten boeken, maar die waren nogal prijzig. Onze gids Ben stelde voor dat hij in het dorp op zoek ging naar een gids en 15 minuten later had hij iemand geregeld die ons voor minder dan 1/3 van de prijs meenam naar een Karamojong clan. Wat een belevenis! Het was een stam van 755 personen die vrijwel allemaal rond ons kwamen staan toen we aankwamen. Heel veel nieuwsgierige kleine kinderen. We werden voorgesteld aan het stamhoofd (de langste man) en een aantal oudere vrouwen. Daarna liepen we (met de kleintjes die onze hand niet meer wilden loslaten) door het kamp en zagen we hoe deze stam woont, kookt en waar het veel verblijft. Er werd ter plekke nog een slang opgeruimd die het kamp was binnengedrongen en we kregen ook nog een zieke vrouw te zien die niet meer lang te leven leek te hebben. Tot slot was er een geïmproviseerde dansceremonie waar we uiteraard aan mee moesten doen. Pas nadat we zowat iedereen de hand hadden geschud mochten we gaan. Vooraf had ik wat bedenkingen bij een dergelijk bezoek aan een stam, maar dit voelde wel echt aan, niet een toneelstuk dat voor ons wordt opgevoerd. Deze mensen leven grotendeels nog net zo als pakweg 100 jaar geleden en lijken dat prima te vinden. Behoorlijk onder de indruk reden we weer terug naar de accommodatie. Daar nuttigden we het diner, een buffet dat een uur later dan aangekondigd werd geserveerd. Omstreeks 22 uur gingen we slapen.

Foto’s